Aanvullende ondersteunende maatregelen door het kabinet
Op 24 april 2020 heeft het kabinet aanvullende fiscale maatregelen bekend gemaakt om ondernemingen te ondersteunen zodat zij zo goed mogelijk de huidige Covid-19 crisis kunnen doorstaan.
- Versoepeling urencriterium voor zzp-ers. Ondernemers hebben recht op diverse faciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek. Hier kunnen ondernemers alleen gebruik van maken als ze 1225 uur per jaar aan hun onderneming besteden en ondernemer zijn voor de inkomstenbelasting. Om te voorkomen dat ondernemers het recht op deze aftrek verliezen zal de Belastingdienst voor de periode van 1 maart 2020 t/m 31 mei 2020 er van uitgaan dat deze ondernemers ten minste 24 uren per week aan de onderneming hebben besteed, ook als ze die uren niet daadwerkelijk hebben besteed. Dit gaat ook voor seizoens-afhankelijke ondernemingen, zoals de horeca of festivalbranche, gelden.
- Verruiming werkkostenregeling: De vrije ruimte die werkgevers hebben om onbelaste vergoedingen te geven (de zogenaamde vrije ruimte in de werkkostenregeling) wordt eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever om de werkgevers in staat te stellen iets leuks voor het personeel te doen, zoals een cadeaubon of een bloemetje. Dat levert een onderneming maximaal € 5.200 extra vrij ruimte op.
- Ondernemers mogen uitgaan van een lager gebruikelijk loon voor 2020. Eerder heeft de Belastingdienst al laten weten dat dga’s hun gebruikelijk loon naar beneden mochten aanpassen, maar dat moest dan aan het einde van het jaar opnieuw worden beoordeeld. Nu mogen deze dga’s tijdelijk van een lager loon uitgaan, in verhouding tot de omzetdaling van het bedrijf. De vormgeving hiervan zal vergelijkbaar zijn met eenzelfde regeling als die tijdens de kredietcrisis en 2009 is getroffen.
- Fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting. Flynth had hiervoor op haar website al gepleit en gelukkig heeft het kabinet dit idee omarmd. Het wordt hierdoor mogelijk om verliezen die bedrijven die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting dit jaar verwachten te lijden, alvast in aanmerking te nemen bij het bepalen van de winst van 2019. Normaal kan dit ‘verrekenen’ pas plaatsvinden bij het doen van de aangifte vennootschapsbelasting 2020, wat niet eerder dan begin 2021 of later zal zijn maar zo lang wil het kabinet ondernemers niet laten wachten. Daarom zal het kabinet het voor deze bedrijven mogelijk maken om voor de vennootschapsbelasting het verwachte verlies voor het jaar 2020 door de coronacrisis als fiscale coronareserve ten laste van de winst van het jaar 2019 te brengen. Hierbij geldt dat deze coronareserve niet hoger mag zijn dan de winst van 2019.
Het is wel merkwaardig dat deze regeling uitsluitend geldt voor de vennootschapsbelasting en niet voor de ondernemers in de inkomstenbelasting. Wij zullen hier zeker nog aandacht voor vragen. - Uitstel inwerkingtreding wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Dit omstreden wetsvoorstel zou eigenlijk op 1 januari 2022 ingaan maar de ingangsdatum wordt nu verschoven tot 1 januari 2023. Dga’s hebben zo meer tijd, tot eind 2023, om zich op dit wetsvoorstel voor te bereiden en schulden aan de eigen vennootschap die hoger zijn dan € 500.000 (exclusief eigenwoningschulden) af te lossen teneinde een forse strafheffing te ontlopen.Helaas heeft het kabinet geen aanleiding gezien om dit wetsvoorstel geheel in te trekken.
- Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen. Kredietverstrekkers zoals banken willen klanten de mogelijkheid bieden een betaalpauze van rente en aflossing aan te gaan voor maximaal zes maanden, als zij tijdens de coronacrisis tijdelijk niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Voor eigenwoningschulden gelden zeer stringente eisen omtrent de aflossing van deze schulden. Voor hypotheken waarvoor een fiscale aflossingsverplichting geldt, moet dit volgens de huidige fiscale regels bij een pauze in 2020, uiterlijk in 2021 worden terugbetaald en dat kan voor veel belastingplichtigen lastig worden. De volgende goedkeuringen worden nu in een besluit vastgelegd:
- de aflossingsachterstand hoeft niet uiterlijk 31 december 2021 te worden betaald, maar deze kan (direct) worden uitgesmeerd over de resterende looptijd (van maximaal 360 maanden);
- een belastingplichtige kan in plaats daarvan kiezen om zijn resterende lening te splitsen, zodat de maximaal zes maanden achterstand apart – binnen bijvoorbeeld vijf jaar – kan worden afbetaald.
Met deze tegemoetkoming biedt de overheid meer mogelijkheden tot maatwerk en dat kan zeer welkom zijn voor veel belastingplichtigen.